Afzien bij de Leeuwenrots

16 maart 2018 - Kandy, Sri Lanka

We staan voor de beroemde Leeuwenrots van Sigiriya. Een enorme brok graniet van 200 meter hoog. Die kun je beklimmen. Ruim 1200 treden moet je dan oplopen. Een groot aantal is van steen, de andere zijn de onderdelen van een gietijzeren trap die aan de rotswand is vastgeklonken. Ik twijfel. Moet ik mezelf dit aandoen? Goed, ik ben op de vulkaan De Bromo op Java geweest en dat was ook geen misselijke klim. Maar deze? Hartritmestoornissen heb ik sinds de behandeling vorig jaar niet meer gehad en dat wil ik graag zo houden. Mijn hoogtevrees ben ik echter nog niet kwijt. 
   Ik kan natuurlijk gewoon beginnen en als het dan echt niet meer gaat en te griezelig wordt gewoon weer teruglopen. Hoewel? Had de Nederlandse politieman die we gisteren ontmoetten niet verteld dat het bij grote drukte echt niet mogelijk is om via dezelfde weg terug te gaan? Dat je dan bijna verplicht bent om door te lopen. 
   Hoe druk is het eigenlijk? Hier aan het begin van de trappen ziet het er toch wel rustig uit en op de parkeerplaats vlak bij het museum stonden nog niet veel bussen. Maar het is nog vroeg en wie zegt me dat het zo blijft.
   In het museum heb ik eerder al gezien wat de rots zoal te bieden heeft. Halverwege prachtige fresco's van rondborstige dames; de zogenaamde Spiegelmuur, een stuk glad gepolijste rotswand die vroeger zo moet hebben geglansd dat je jezelf er in kon zien.  En een platform met twee reusachtige leeuwenklauwen die de toegangspoort vormen naar de top. Daar bevinden zich dan de restanten van de burcht die ene koning Kasyapa in de 5e eeuw heeft laten bouwen. De klimmers die zo ver komen worden beloond met een prachtig uitzicht. Mooi, maar daar zit ik eerlijk gezegd ook niet op te wachten.
  Als we een aantal treden hebben beklommen, neem ik een besluit. Ik ga terug.
   "Trees, ik stop. Ga niet verder".
   "Nou, ik wil nog wel even doorgaan".
   "Tot de top?"
   "Als het gaat wel. Anders kom ik wel terug".
   "Oké, dan wacht ik hier wel".
   Ik geef Trees mijn camera en neem haar rugzakje over. Met Manjula loopt ze verder naar boven, ik zak weer een aantal treden. Na wat heen en weer gedrentel zoek ik een plekje in de schaduw. Het is al vroeg weer bloedheet. Gelukkig zit er nog een flesje water in de rugzak. Ook de reisgids pak ik er even uit. Kijken hoe lang het wachten kan duren als Trees helemaal naar boven gaat. Minstens anderhalf uur, lees ik. Da's knap lang.
   Een man komt op me af. Hij stelt zich voor als gids.
   "Goedemorgen meneer", zegt hij, maar dan in het Engels. "Gaat u niet klimmen?"
   "Nee", antwoord ik
   "Waarom niet?"
   "Vanwege mijn rikketik".
  "Oh, ja dat begrijp ik. Maar wat doet u hier dan?"
  "Wachten om mijn vrouw. Die klimt wel".
  Maar dan zit u hier verkeerd meneer. Hier komt niemand meer terug. Kijk maar. Ziet u iemand terugkomen?"
   Nee, dat zie ik niet. En wat hij zegt klinkt me niet vreemd in de oren. Bijna hetzelfde verhaal als dat van die politieman".
  "U moet naar de andere kant. Ik breng u wel even".
   Ik sta op en loop achter hem aan. We volgen een bijna verborgen pad langs de rots. Af en toe moeten we via een smalle stenen trap naar beneden. Geen leuningen om je te ondersteunen. Als dat naar boven ook zo is, dan hoop ik maar dat Trees niet valt. Dat Manjura haar goed in de gaten houdt. Deze gids doet dat wel bij mij. Af en toe biedt hij zijn arm of schouder aan ter ondersteuning. Aardige vent. Dat zeg ik hem ook.
   "We zijn hier om de toeristen te helpen meneer", zegt hij vriendelijk. "En dat is vaak ook nodig hoor. Laatst is hier een Belgische vrouw heel hard gevallen. Kwam door de regen. De stenen zijn dan spiegelglad en gevaarlijk".
   We komen bij een plek waar mensen via een grote trap naar beneden komen. 
   "Ziet u wel. Hier komt iedereen naar beneden", zegt de gids.  Hij wijst op een grasveld met daarop een aantal banken in de schaduw van bomen. Er zitten wat mannen en apen. Die dieren hangen trouwens ook in de bomen.
  "Hier wachten de mensen die niet klimmen", zegt de gids en brengt me naar een bankje. Ik vraag hem of ik 'm voor zijn hulp wat mag geven. Dat mag. Ik ga zitten, haal mijn portemonnee tevoorschijn en geef hem 500 rupees. Hij weigert die aan te nemen.
   "Heeft u geen euro's?"
   Ja, daar heb ik er toevallig nog wat van mij me. Drie om precies te zijn. Ook die wil hij niet hebben. "De meeste mensen geven me veel meer."
   Ineens vind ik hem niet zo aardig meer. Moet gelijk weer terugdenken aan wat Manjula op weg naar de Leeuwenrots heeft gezegd. "Er zullen heel wat mensen op jullie afkomen. Ga niet op hun voorstellen in. Ze willen alleen maar aan je verdienen".
Dus deze man is er ook zo één. Wat kun je je toch vergissen.
   "0ké", zeg ik. "Dan maar niet".  Ik ga zitten , houd het rugzakje stevig tussen mijn benen vanwege de apen en draai een shagje. Hij komt naast me zitten, kijkt tijdens het rollen toe en vraagt of hij er ook één mag. Die krijgt hij. Ik rol het voor hem, maar hij mag zelf likken. Ik steek dan wel weer de vlam in zijn tabak. Even zitten we samen te dampen. Ik zeg verder niets, hij zwijgt ook, maar ik hoor hem denken. Dan opeens vraagt ie toch om de 500 rupees. Ik geef ze 'm, waarna hij snel vertrekt.
   "Nog bedankt hè", roep ik hem na.
   Uit de rugzak haal ik weer even de reisgids om mijn kennis van de geschiedenis van de Leeuwenrots wat bij te spijkeren. Geen lekkere jongen die bouwer van de burcht. Om de troon te kunnen bestijgen heeft die Kasyapa eerst zijn vader levend in een muur gemetseld en vervolgens zijn halfbroer, die de rechtmatige opvolger zou zijn, naar India verbannen. Uit angst voor wraak is ie toen hoog op die rots gaan wonen. Toch werd hij uiteindelijk verslagen. Zo zie je maar weer: Boontje komt altijd om zijn loontje.
  Na een klein half uur leg ik de reisgids maar weer weg. Het zit me daar toch niet lekker. Stel dat Trees halverwege terug wil, dan neemt ze toch dezelfde weg terug?Want ze weet niet beter dat ik daar zit te wachten. Stom eigenlijk dat Manjula en ik geen 06-nummers hebben uitgewisseld. Dan had ik 'm kunnen waarschuwen. Nee, ik moet echt weg.
  Ik loop via de souvenirwinkeltjes naar de uitgang, stap op een tuktuk af en vraag de bestuurder of hij me naar de hoofdingang wil brengen. Het blijkt best nog een aardig stukje rijden te zijn. Bij de auto van Manjula laat ik me afzetten en ga in de open wachtruimte bij het parkeerterrein zitten. Hier moeten ze in ieder geval naartoe komen. 
Maar dat duurt wel heel erg lang. Af en toe strek ik de benen. Loop naar het museum en weer terug en ga dan weer eens zitten. Het is echt afzien, vooral als mijn water op is.
   Na ruim een uur zie ik ineens Manjula op me af komen lopen. Hij heeft een mobiel in zijn hand, kijkt heel ernstig en is alleen. Er zou toch niets met Trees zijn gebeurd? 
 "Hé Manjula, waar is Trees?" roep ik. 
  "We zijn u aan het zoeken geweest. Ze is op een andere plek en ik heb haar een mobiel gegeven, maar ik hoor geen reactie. Ik ga haar halen. Blijft u alsjeblieft hier zitten".
   Na een kleine tien minuten zie ik ze met z'n tweeën aan komen lopen. 
   "Waar was je nou?" vraagt Trees.
   Ik vertel mijn verhaal en vraag: "Ben je helemaal naar boven geweest?"
   "Ja, helemaal. Ik ben best trots op mezelf". 
   Dat mag ze ook zijn, zelf voel ik me even een slapjanus. 
   "Maar je had het ook wel kunnen halen hoor Lee", zegt ze lief. "Het was heel rustig, waardoor we ook gewoon dezelfde weg weer terug konden lopen. Er waren trouwens telkens plateautjes waarop je even kon bijkomen. En dat was echt wel nodig hoor, want mijn hart ging soms wel erg tekeer. Maar ook jonge mensen waren soms buiten adem, moesten even een tijdje uitpuffen". 
   Na die laatste zinnen denk ik dat het toch verstandig is geweest niet mee te gaan en voel ik me al een stuk minder lullig. Manjula duidelijk niet. Hij kijkt nog steeds ernstig, is niet meer zo goedlachs als voorheen.
   "Ach, hij was ook zo bezorgd, Lee. Voelt zich zo verantwoordelijk voor ons".
   "Sorry hoor", zeg ik tegen hem, terwijl ik hem op z'n schouder tik.
    "U had ook niet met die man mee moeten gaan", stamelt hij. "We hadden toch afgesproken dat u op die plek zou blijven wachten?"
  "Laten we elkaars 06-nummers maar even invoegen. Kan zoiets niet meer gebeuren".
Het lucht hem op. Mij ook. Want stel dat ik weer eens een klim laat schieten, dan wil ik echt niet een uur op één plek blijven staan. Ik ben niet geschikt als pilaar.
    

 
  
   
   
  
  
   
   
  
  
 

Foto’s

3 Reacties

  1. Cornelis van Overbeek:
    16 maart 2018
    Terecht dat Trees "in het hol van de leeuw" trots op zichzelf was......ze heeft in feite "de leeuwen" getemd.....ook zonder o6 te bellen! Ja, die leeeuwen waren natuurlijk doodmoe na 1200 treden.....maar wij lezen hierin het positieve effect van jullie wekelijkse bezoeken aan de sportschool....en van de wandelingen van Trees met de "meidengroep" een keer in de maand!
    Overigens: jullie zijn toch op vakantie......of was het toch een survivaltocht?.....ook leuk (zo schijnt het) maar je moet wel weten waar je aan begint....wij wachten vol spanning maar ook enigszins bezorgd de volgende verslagen af....de vraag wordt steeds actueler: met wat voor type auto moeten wij jullie straks ophalen van Schiphol....met of zonder ligstoelen?.
  2. Astrid:
    16 maart 2018
    Wauw de Leeuwenrots!!! Zo mooi!! Ook als je niet helemaal boven bent geweest is het een mooie ervaring. Goed gedaan hoor buuf, want ik weet uit ervaring dat het een hele klim is. Leo niet meer zo gaan ronddolen hoor, straks zijn we je nog kwijt. En he kent het spreekwoord; beter een goede buur dan een verre vriend. Blijf jij nou maar die goede buur!!! Groetjes Astrid
  3. Erica en Lucas:
    24 maart 2018
    Wat een verhaal maar 1 ding is zeker, het is daar prachtig!